Looft God die zegent al wat leeft
Liedtekst
Looft God, die zegent al wat leeft,
der heemlen Heer is Hij,
die tussen ons zijn woning heeft.
Die ver is, is nabij.
Looft God, Hij stuurt het schip der kerk,
dat naar de morgen vaart.
Hij is de hartslag van ons werk,
Hij houdt het welbewaard.
Looft God, zijn vinger wijst ons aan,
een toren in de tijd,
dat het ten hemel toe moet gaan,
en gaat in eeuwigheid.
Looft God, want Hij spreekt onze taal,
Hij troont op onze lof.
In woord en doop en avondmaal
houdt Hij bij ons zijn hof.
der heemlen Heer is Hij,
die tussen ons zijn woning heeft.
Die ver is, is nabij.
Looft God, Hij stuurt het schip der kerk,
dat naar de morgen vaart.
Hij is de hartslag van ons werk,
Hij houdt het welbewaard.
Looft God, zijn vinger wijst ons aan,
een toren in de tijd,
dat het ten hemel toe moet gaan,
en gaat in eeuwigheid.
Looft God, want Hij spreekt onze taal,
Hij troont op onze lof.
In woord en doop en avondmaal
houdt Hij bij ons zijn hof.
Informatie over dit lied
- Bundel
- Liedboek voor de Kerken
- Kerk van uitvoering
- Bovenkerk
- Plaats van uitvoering
- Kampen
- Uitvoerenden
- Maria den Hertog
- Eerste componist
- Johann Crüger
- Arrangement
- Martin Zonnenberg
- Taal
- Nederlands
- Schrijver
- Jan Willem Schulte Nordholt