Psalm 130
Liedtekst
Uit diepten van ellende roep ik tot U, o Heer.
Gij kunt verlossing zenden, ik werp voor U mij neer.
O Laat uw oor zich neigen tot mij, tot mijn gebed.
Laat mij gehoor verkrijgen, red mij, o Here, red!
Zoudt Gij indachtig wezen al wat een mens misdeed,
wie zou nog kunnen leven in al zijn angst en leed?
Maar Gij wilt ons vergeven, Gij scheldt de schulden kwijt,
opdat wij zouden vrezen uw goedertierenheid.
Ik heb mijn hoop gevestigd op God de Heer die hoort.
Mijn hart, hoezeer onrustig wacht zijn verlossend woord.
Nog meer dan in de nachten wachters het morgenlicht,
blijf ik, o Heer, verwachten uw lichtend aangezicht.
Gij kunt verlossing zenden, ik werp voor U mij neer.
O Laat uw oor zich neigen tot mij, tot mijn gebed.
Laat mij gehoor verkrijgen, red mij, o Here, red!
Zoudt Gij indachtig wezen al wat een mens misdeed,
wie zou nog kunnen leven in al zijn angst en leed?
Maar Gij wilt ons vergeven, Gij scheldt de schulden kwijt,
opdat wij zouden vrezen uw goedertierenheid.
Ik heb mijn hoop gevestigd op God de Heer die hoort.
Mijn hart, hoezeer onrustig wacht zijn verlossend woord.
Nog meer dan in de nachten wachters het morgenlicht,
blijf ik, o Heer, verwachten uw lichtend aangezicht.
Informatie over dit lied
- Bundel
- Liedboek voor de Kerken
- Kerk van uitvoering
- Grote of Sint Janskerk
- Plaats van uitvoering
- Schiedam
- Dirigent
- Arjan Wouters
- Uitvoerenden
- Mannenensemble Espressione
- Thema's
- BemoedigingPsalmTroost