Organist Jos improviseert erop los: 'Je moet durven falen'
Organist Jos van der Kooy is gek op improviseren. Als jonge organist had hij het geluk dat zijn leermeester het improvisatietalent in hem herkende en de ruimte wilde geven. 'Een kind gaat niet eerst leren lezen en schrijven om daarna eens te gaan spreken. Het rare is dat we dat in het muziekonderwijs wel doen', zegt de organist daarover bij orgelpodcast Alle Registers Open.
'Een muziekles is vaak het ontcijferen van zwarte spikkeltjes die op lijntjes staan. Dat heeft niet zoveel met klank te maken', vervolgt Van der Kooy. Zijn vader zag dat echter anders en wilde graag dat de 8-jarige Jos 'niet meer voor zichzelf zou spelen'. Hij vroeg de orgelleraar van zijn zoon hier op toe te zien. Die weigerde echter en zei: 'Dat ga ik niet doen want dan maak ik iets dood dat nooit meer terugkomt, het improviseren.'
De orgelleraar had dit vermogen tot improviseren namelijk zelf al jong verloren en wilde voorkomen dat dit bij Jos ook zou gebeuren. Een bijzonder wijze les die Jos voor de rest van zijn leven als organist en orgelleraar dankbaar mee zou dragen: 'Je moet als leraar meedenken met de hersenen van de leerlingen. Vaak is het andersom, maar daar hou ik eigenlijk niet van. Het gaat erom dat een student zijn persoonlijkheid kan ontwikkelen. Natuurlijk moet hij de trucjes en de muziek uit het verleden leren kennen. Maar uiteindelijk moet hij het zelf doen.'
Brutaal
Met een glimlach geeft de organist toe dat het nog weleens voorkomt dat zijn leerlingen soms betere ideeën blijken te hebben dan hijzelf. 'Die gebruik ik dan weer voor mijn concerten. Die onbevangen blik heb ik gewoon nodig. Ze staan er veel frisser in. Ik heb zelf veel meer vooroordelen over hoe ik iets doe.'
Mensen die denken dat improviseren puur een spontane aangelegenheid is, hebben het mis volgens de organist. 'Dat moet je heel gestructureerd aanpakken. Ik heb het mezelf aangeleerd op grond van wat ik andere organisten hoorde doen. Je pakt één idee en dat werk je uit. Wie in weinig getrouw is zal in veel getrouw zijn, het is de gelijkenis van de talenten. Improviseren is opnieuw leren. Je moet heel veel geduld hebben. Ik heb dat ook nodig gehad.'
Hoe komt het dan dat Van der Kooy te boek staat als een natuurtalent in het improviseren? 'Het hoefde in mij niet zozeer losgemaakt te worden, ik was al redelijk brutaal. Je moet muzikaal wel even een grote mond hebben. Je moet durven falen. Ik kon met die mislukkingen leven en ging verder oefenen als improvisaties niet lukten. Het zijn vaak hele muzikale mensen die niet durven. Het kan elke keer mislukken. Louis van Dijk (pianist red.) zei altijd als we samen speelden: "Klinkt het niet dan botst het wel." Dat is het.'
Inwendig schelden
Van der Kooy is ook altijd geïnteresseerd geweest in theologie en overwoog dit te gaan studeren aan het begin van zijn carrière. Toch wilde hij uiteindelijk geen predikant worden. 'Ik verloor aan het begin van mijn loopbaan als organist het topje van mijn vinger en was bang dat ik er niet mee door kon gaan. De reden dat ik uiteindelijk toch geen theologie ben gaan studeren is dat je dan als predikant ergens in het Noorden van het land terecht komt, waar ze schitterende dorpskerken hebben, maar waar vaak zo beroerd orgel wordt gespeeld. Ik dacht bij mezelf: Dan sta ik inwendig te schelden en kan ik het evangelie niet meer verkondigen.'
Met een gimlach kijkt de organist terug op die vroege overweging predikant te worden. 'Het is voor de kerken een zegen gebleken. Want mijn preken hadden toch wel een aantal scheuringen opgeleverd denk ik.' Radiopresentatrice Elsbeth Gruteke vertrouwt de organist vervolgens toe dat zijn muziek wel verbindend is gebleken. Dat nuanceert Jos van der Kooy tot slot bescheiden: 'Mensen vinden mijn muziek ook weleens niet mooi, maar dat mag ook.'