Zie ik sterren aan de hemel staan

Zie ik sterren aan de hemel staan, aan de donkerblauwe lucht de maan, is het of de nacht mij noemt, de naam van een machtig God.

Deze God die aard’ en hemel schiep, is dezelfde God die mij eens riep, uit het duister tot Zijn heerlijk licht, zodat ik elke dag Hem Vader noemen mag en die Zijn liefde voor mij openbaart, mij rechtvaardig in Zijn Zoon verklaart, elke dag mij in Zijn hand bewaart, hoe groot is God voor mij.

Zie ik ‘s morgens weer de zon opgaan, in het veld de bloemen open gaan, is het of de dag mij noemt, de naam van een machtig God.

Deze God die aard’ en hemel schiep, is dezelfde God die mij eens riep, uit het duister tot Zijn heerlijk licht, zodat ik elke dag Hem Vader noemen mag en die Zijn liefde voor mij openbaart, mij rechtvaardig in Zijn Zoon verklaart, elke dag mij in Zijn hand bewaart, hoe groot is God voor mij.

Zie ik straks de hemel open gaan, komt daar Israels Messias aan, zal Zijn voet op de Olijfberg staan, roep ik dan Zijn Naam.

Deze God die aard’ en hemel schiep, is dezelfde God Die mij eens riep, uit het duister tot Zijn heerlijk licht, zodat ik elke dag Hem Vader noemen mag en die Zijn liefde voor mij openbaart, mij rechtvaardig in Zijn Zoon verklaart, elke dag mij in Zijn hand bewaart, hoe groot is God voor mij.