Al de weg leidt mij mijn Heiland
Al de weg leidt mij mijn Heiland, wat verlangt mijn ziel dan meer? Zou ik immer aan Hem twijf’len, die mij voortleidt, keer op keer? Zoete troost en zaal’ge vrede, heb ik steeds op Zijn bevel. ‘k Weet wat hier mij overkome, Hij maakt alle dingen wel. ‘k Weet wat hier mij overkome, Hij maakt alle dingen wel. Al de weg leidt mij mijn Heiland, troost geeft Hij tot in de dood. Als ik zwak ben in beproeving, sterkt Hij mij met ‘t hemels brood. Als mijn schreden soms gaan wank’len en mijn ziel van dorst versmacht, geeft Hij mij het levend water, en vernieuwt mijn levenskracht. Geeft Hij mij het levend water, en vernieuwt mijn levenskracht. Al de weg leidt mij mijn Heiland, door al ‘t aardse stormgebruis, en volkomen vreugde wacht mij, in het zalig Vaderhuis. Als ‘k mijn kroon, die Hij zal geven, aan Zijn voeten nederleg, zal mijn lied voor eeuwig wezen: “Jezus leidde m’ al de weg.” Zal mijn lied voor eeuwig wezen: “Jezus leidde m’ al de weg.”