Ik zag het Nieuw Jeruzalem

Ik zag het nieuw Jeruzalem, dat uit de hemel kwam, de stad waar in weer klinkt de stem, van God en van het Lam.

De volken komen in dat licht, met al hun praal en pracht, de poorten gaan er nooit meer dicht, want nimmer is het nacht.

Alwie God dient en Hem vereert, die ziet Zijn zonneschijn; Zijn naam die alle zonde weert, zal op hun voorhoofd zijn.

Wie diende heerst nu mee met Hem, de nacht verliest het pleit; uw licht, o stad Jeruzalem, is God, in eeuwigheid.