Psalm 128
Welzalig is eenieder die God van harte vreest en Hem als zijn gebieder gehoorzaamt allermeest Verheug u, gij zult eten de arbeid uwer hand Gelukkig zult gij heten U deert geen tegenstand Het goede zult g’ aanschouwen van Gods verkoren stad, en wat Hij in zijn trouwe u nog beschoren had: uw toekomst onbestreden, heil voor uw nageslacht, ja, algemene vrede aan Isrel toegedacht.