Ik wil zingen van mijn Heiland
donderdag 23 maart 2017
Leviticus 16:14-22
Uit de Bijbel
Leviticus 16:14-22 - Dan zal hij een deel van het bloed van de stier nemen en dat met zijn vinger sprenkelen op het verzoendeksel, aan de voorzijde; en vóór het verzoendeksel zal hij zevenmaal dat bloed met zijn vinger sprenkelen. Dan zal hij de bok van het zondoffer, voor het volk bestemd, slachten en zijn bloed naar binnen, achter het voorhangsel brengen, en met dat bloed doen, zoals hij met het bloed van de stier gedaan heeft: hij zal het op het verzoendeksel en vóór het verzoendeksel sprenkelen. Zo zal hij verzoening doen over het heiligdom om de onreinheden der Israëlieten en om hun overtredingen in al hun zonden; aldus zal hij doen met de tent der samenkomst, die bij hen verblijf houdt te midden van hun onreinheden. Geen mens zal in de tent der samenkomst zijn, wanneer hij daar binnengaat om in het heiligdom verzoening te doen, totdat hij naar buiten komt en verzoening gedaan heeft voor zichzelf, voor zijn huis en voor de gehele gemeente Israëls. Dan zal hij naar buiten gaan naar het altaar, dat voor het aangezicht des Heren staat, en daarover verzoening doen; hij zal van het bloed van de stier en van het bloed van de bok nemen en dat rondom aan de horens van het altaar strijken. Dan zal hij daarop met zijn vinger zevenmaal van het bloed sprenkelen en het reinigen en heiligen van de onreinheden der Israëlieten. Wanneer hij de verzoening van het heiligdom en van de tent der samenkomst en van het altaar voleindigd heeft, dan zal hij de levende bok brengen, en Aäron zal zijn beide handen op de kop van de levende bok leggen en over hem al de ongerechtigheden der Israëlieten en al hun overtredingen in al hun zonden, belijden; hij zal die op de kop van de bok leggen en die door iemand, die daarvoor gereed staat, naar de woestijn laten brengen. Zo zal de bok al hun ongerechtigheden op zich dragen naar een onvruchtbaar land, en hij zal die bok in de woestijn vrijlaten. NBG ‘51
Hij moet met zijn vinger wat bloed van de stier op de verzoeningsplaat sprenkelen en zevenmaal wat bloed op de grond ervoor. Daarna moet hij de bok voor het reinigingsoffer van het volk slachten, en het bloed naar de heilige ruimte achter het voorhangsel brengen. Met het bloed moet hij hetzelfde doen als met het bloed van de stier: hij moet het op de verzoeningsplaat en op de grond ervoor sprenkelen. Zo voltrekt hij aan de heilige ruimte de verzoeningsrite voor de onreinheden en overtredingen van de Israëlieten, voor al hun zonden. Hetzelfde moet hij doen met het voorste deel van de ontmoetingstent, die in hun kamp staat, te midden van alle onreinheid van het volk. Er mag niemand in de ontmoetingstent zijn, vanaf het moment dat hij die binnengaat om de verzoeningsrite te voltrekken tot het ogenblik waarop hij de tent verlaat. Nadat hij voor zichzelf en zijn familie en voor de hele gemeenschap van Israël de verzoeningsrite heeft voltrokken, moet hij naar buiten gaan, naar het altaar dat bij de ingang staat. Ook daaraan moet hij de verzoeningsrite voltrekken. Hij moet wat bloed van de stier en van de bok aan de horens van het altaar strijken, en vervolgens met zijn vinger het altaar zevenmaal met het bloed besprenkelen. Zo reinigt hij het van de onreinheid van de Israëlieten en heiligt hij het weer. Nadat Aäron de verzoeningsrite heeft voltrokken aan de heilige ruimte, het voorste deel van de ontmoetingstent en het altaar, moet hij de andere, nog levende bok laten brengen. Hij legt dan zijn beide handen op de kop van de bok en spreekt alle wandaden en vergrijpen van de Israëlieten openlijk uit, alle zonden die ze hebben begaan. Zo legt hij alle zonden op de kop van de bok. Daarna moet hij het dier de woestijn in sturen, onder de hoede van iemand die daarvoor is aangewezen. De bok neemt alle zonden van het volk met zich mee, naar een verlaten gebied. NBV